Algen
|
Wat u beslist moet weten over algen in het aquarium. |
Algen in het aquarium kunnen iedere aquariaan het plezier in zijn of haar hobby bederven, maar
tegenwoordig kan men algengroei voorkomen.
Vooral de denkwijze en het begrip zijn veranderd. Tegenwoordig weet men: een aquarium is een onverbreekbaar verbonden biologisch systeem. Brengt men wijzigingen aan in een proces, dan beinvloedt dit eveneens vele andere processen - en deze veranderingen hebben hun weerslag weer op het eerste proces. Zo onstaat een automatische kettingreaktie. oud aquarium, wat afvalstoffen op de bodem, het filter sinds lange tijd niet meer gereinigd, een gering CO2 gehalte, weinig tot geen meststoffen, een TL-buis van meer dan twee jaar oud, die tamelijk 'op' is.
Enige plantensoorten groeien weliswaar langzaam, maar gedijen daarbij zeer goed, terwijl er in de loop der tijd een "biologisch evenwicht" is ontstaan.
de opgebrande, oude TL-buis wordt vervangen door een nieuwe. Wat zijn de gevolgen?
In de aquaristiekworden veel te vaak sterke prikkels toegepast, volgens het motto: veel helpt veel. Bijvoorbeeld: zeer sterke filters, overbelichting, erg veel meststoffen van verschillende aard. Dat men dan met een fiasco wordt geconfronteerd, wordt begrijpelijk als men deze natuurwet kent. |
Veel algen | Weinig algen | Zeer weinig algen | Geen algen | ||||
1 |
-Bodemfiltering |
1 | aleen grind grove korrel, 3-5 mm totale dikte bodemlaag 4-6cm |
1 | bodem
filtering minstens 2 cm DEPONIT-mix aangevuld met 3cm grind totale dikte bodemlaag 6-10cm |
1 | Bodem filtering meer dan 4cm DEPONIT-mix aangevuld met 5cm grind totale bodemlaag 10-20 cm |
2 | -luchtpomp -druppelfilter |
2 | -snelfilter | 2 | biologish langzaamfilter | 2 | reducerend langzaam filter b.v. CO.C.200 of CO.C.400 |
3 | -waterinlaat via een straalbuis | 3 | wateroppervlakte sterk in beweging | 3 | wateroppervlakte weinig circulatie | 3 | wateropervlakte nauwelijk s in beweging |
4 | grove,sterke doorlatende
filtermassa zeer schone filtermassa |
4 | voornamelijk doorlatend
groffiltermassa schone filtermassa |
4 | fijnfiltermassa,
schuimfilter 15/30-cyclus |
4 | fijnfiltermassa + algenvoorkomende
filtermassa zoals BIOTROP-stabilisator |
5 | uurcapaciteit filter
300% b.v. aquarium 200L - filter 600L/uur |
5 | uurcapaciteit filter 200% b.v. aquarium 200L = filter 400L/uur |
5 | uurcapaciteit filter 100% b.v. aquarium 200L = filter 250L/uur |
5 | uurcapaciteit filter 75% b.v. aquarium 200L = filter 150L/uur |
6 | * | 6 | smalle hoge aquaria | 6 | brede lage aquaria | 6 | * |
7 | * | 7 | gedurende de aanloopfase tot de 2e maand te groete hoeveelheden vers water toegevoegd |
7 | van 2 tot 5 maanden na het inrichten normale tot kleine hoeveelheden vers water toevoegen |
7 | vanaf 6 maanden na het inrichten TR-7 toevoegen (algenremmer) |
8 |
extreem helder
water |
8 | zeer helder water nauwelijks bodemvuil onregelmatige waterverversing |
8 | helder water weinig bodemvuil 25% waterverversing iedere 2 weken |
8 | water niet geheel
helder "zilverglans" waterverversing 25% iedere week |
9 | erg veel licht b.v. afsstand TL-buizen 10cm |
9 | veel licht b.v. afstand TL-buizen 12-15cm |
9 | voldoende licht b.v. afstand TL-buizen 20-25cm |
9 | weinig licht b.v. afstand TL-buizen
30cm middagpauze van 3-4- uur |
10 | licht met een hoog
blauw-aandeel direct zonlicht |
10 | Trocal African Lake 5085 licht met een gem. Blauw aandeel HQI straler, Getemperd daglicht |
10 | Trocal KONGO white 4085 Trocal AMAZON Day 6068 Trocal Color Plus 8085 Licht met mid. rood-aandeel HQI deluxe |
10 | Licht met weinig blauw en veel rood aandeel en met
eventuele algen-leemtes in het spectrum. b.v. Trocal plant 3085 HQL Trocal Super de Luxe, laagspanning halogeen straler |
11 | geen chelaatmest | 11 | weinig chelaatmest | 11 | normale dosis chelaatmest | 11 | chelaatmest b.v. E15 natuurlijk chelaat PFLANZENGOLD 7 |
12 | weinig planten langzame groeiers, b.v. anubias |
12 | weinig planten overwegend langzame groeiers |
12 | 80% van de bodemoppervlakte beplant waarvan 25% snelle groeiers. enige drijfplanten |
12 | 80% van de bodemoppervlakte beplant waarvan 50% snelle groeiers. veel drijfplanten |
13 |
grotere cichliden |
13 | grote karperzalmen kleine cichliden |
13 | gemeng visbestand 1 algeneter per 50-100L |
13 | gemengd visbestand, overwegend levendbarenden, 1 algeneter per 25-50L |
14 | rode muggenlarven, grof vleesvoer | 14 | Vleesvoer | 14 | Vlokkenvoer / Korrelvoer | 14 | Vlokkenvoer / Korrelvoer |
15 |
CO2 |
15 |
CO2 |
15 |
CO2 |
15 |
CO2 |
16 | KH boven 10 | 16 | KH 6-10 | 16 | KH 3-5 | 16 | KH 1-2 |
17 |
O2 |
17 |
O2 |
17 |
O2 |
17 |
O2 |
De tabel is het resultaat van de uitwerking van honderden checklijsten, die door aquarianen werden ingevuld. Zij vroegen raad bij Dennerle, omdat zij met hun traditionele aquarium problemen hadden, voornamelijk algproblemen. 1. In principe kan men ervan uitgaan dat hoe meer deponit-mix en hoe dikker de bodemlaag, hoe beter het is voor het biologish systeem. 2. In langzaam en reducerend werkende filters hebben de bacterien meer tijd voor de afbraak en wordt Fe2+ vrij gemaakt. (attentie: hoewel een druppelfilter in de ALGEN-evenwichtstabel als sterk algenbevorderend wordt genoemd, zijn er beslist ook aquaria die met een druppelfilter goed functioneren- men heeft dan wel een overeenkomstig sterke anticomponenten nodig zoals b.v. veel vaker water verversen, veel vaker E15 ijzerbemesting en PFLANZENGOLD-7 toevoegen.) 3.Hoe rustiger het wateroppervlakte blijft, hoe minder er inlaat van zuurstof en afgifte van CO2 op zal treden. 4. De beste ervaring hebben wij steeds opgedaan met fijnfiltermassa's, deze slibben dicht, worden glibberig, en gaan vervolgens reducerend filteren. 5. De wijd verbreide mening:"Hoe sterker het filter, hoe beter het is voor het aquarium" is volledig verkeerd. Onze ervaring heeft geleerd dat een te sterk filter de algenvorming stimuleert en een goede plantengroei verhindert. In aquaria met veel planten zijn filters een zeer belangrijk onderdeel in het oxidatie/reductie-evenwicht; zij moeten een teveel aan o2 afbreken en fe2+ produceren. 6.Hoe kleiner de wateroppervlakte, des te minder zuurstof wordt er opgenomen en Co2 uitgedreven. Smalle, hoge aquaria hebben in verhouding een kleinere oppervlakte dan brede,lage aquaria. Een goed compromis is de verhouding van waterstandhoogte tot aquariumbreedte (hoogte/diepte-verhouding) van b.v. 50*50cm of 60*60cm. Nadelige punten, die achteraf nauwelijks te veranderen zijn, zoals b.v. zeer ondiepe aquaria, in- of aangebouwde, te grote en/of te sterke filters, kunnen iets opgevangen worden door b.v. het toedienen van extra doses chelaatmest, de juiste verlichting, algenvoorkomende filtermassa etc. 7. De natuurlijke evenwichtssystemen hebben tijd nodig om zich te stabiliseren, Hoe langer een aquarium staat, des te stabieler wordt het. 8. De beste plantengroei bereikt men in aquaria met 'zilverglans'. Daaronder wordt een bijna onzichtbare, lichte vertroebeling verstaan, die duidelijk is waar te nemen als de zon in het aquarium schijnt en het water dan zijdeachtig glanst. Regelmatige waterverversing en dito bemesting zijn buitengewoon belangrijk gebleken. 9.Dit wordt vaak over het hoofd gezien: Veel licht is een sterke oxydatiefactor (sterk algenbevorderend) en verlangt ter compensatie een overeenkomstig sterke reductiefactor ( Geen algenvorming). Is een aquarium door algen aangetast, dan moet men het licht tijdelijk verminderen. De volgende methode bleek in veel gevallen goed te voldoen: Verlichting 's-morgens: 4-5 uur, dan minstens 3-4 uur donker, daarna minstens 4-6 uur licht. Gedurende de donkere periode mag het aquarium niet geheel verduisterd zijn (licht van een raam of een gloeilamp op 1-2 meter afstand). Algen houden niet van de dagelijkse donkere periodes. De planten en vissen storen zich er niet aan. In het begin moet men de donkere periode het 02 en Co2 gehalte controleren. 10. Nieuwe kennis bevestigt onze jarenlange praktijkervaring. Bewezen is dat licht meet een zeer hoog blauwaandeel voor aquariumplanten niet optimaal is. Eindelijk kent men de oorzaak hiervan: Dergelijke spectra werden ca. 20 jaar gelden op algen onderzocht. Volgens de geschiedenis van de evolutie hebben algen honderden miljoenen jaren in zee geleefd. Ze hebben zich aangepast aan het daar heersende licht met een hoge blauw- en bijna ontbrekende roodstraling. De meeste van de later in zoetwater terecht gekomen algen, schijnen het vermogen te hebben behouden de blauwstraling beter te kunnen zien. Soorten die blauwstraling verkiezen, worden gekenmerkt als lichtminnende planten. Onze aquariumplanten zijn voornamelijk nakomelingen van de planten, die in de loop der evolutie het water verlieten en vaak miljoenen jaren leefden als onderbeplanting in drassige oerwouden. Pas veel later keerden ze weer terug naar het water en vestigden zich in rivieren en meren. De meeste aquariumplanten behoren daarom tot de z.g. schaduwminnenden planten. Ze reageren veel positiever op licht met een hoog rood-aandeel. Dit wil overigens niet zeggen, dat planten onder blauw licht niet zullen groeien, want planten hebben een groot aanpassingsvermogen. Maar men moet wel beseffen, dat het nuttig effect van het TROCAL PLANT 3085-licht, voor aquariumplanten bijna dubbel zo groot is, dan bij licht met een hoog blauw-aandeel. In de praktijk betekent dit: Met TROCAL PLANT 3085 kan men aquaria dusdanig belichten, dat het licht voor de planten uitstekend is maar voor de algen ontoereikend, omdat algen ook een sterke blauwstraling nodig hebben! Nieuwe bevindingen: Waterplanten zijn in de natuur gewend aan 'gekleurd' licht en daar ze wezenlijk 'moderner en jonger' zijn dan algen, kunnen ze zich blijkbaar makkelijker aan een ander spectrum aanpassen. Ook schijnen de leemtes in het spectrum algen bijzondere moeilijkheden te bezorgen (zoals b.v. de zogenaamde "algenlocher" van de TROCAL PLANT 3085-buis). De tot grotere aanpassingen in staat zijnde aquariumplanten storen zich totaal niet aan deze "algenleemtes". 11. Er is altijd zuurstof in het aquariumwater. Vroeg of laat wordt hierdoor het chelaat gekraakt en dan oxydeert het tweewaardige actieve ijzer fe2+ tot onwerkzaam fe3+. Daarom is een regelmatige en royale bemesting met chelaat-ijzer zo belangrijk. PFLANZENGOLD 7 b.v. is een natuurlijk chelaat. Het bevat natuurlijke enzymen, plantenhormonen en activeert bovendien de belangrijke sporenelementen. 12. Goed groeiende planten kunnen nitraten en fosfaten in grote hoeveelheden uit het water opnemen, omzetten en opslaan. Als men deze planten regelmatig uitdunt, worden daarmee ook de nitraten en fosfaten in het aquarium verminderd. 13. Vleeseters hebben een darm, die vaak slechts 5-6 maal langer is dan het vissenlichaam. Vissen die overwegend plantaardig voedsel tot zich nemen, zoals b.v. levendbarenden, hebben echter vaak een darmlengte van meer dan 20 maal de lichaamslengte. Het voedsel wordt daardoor beter verteerd en vormt een geringere belasting voor het aquarium. 14. De minste neiging tot algenvorming hebben wij herhaaldelijk vastgesteld bij goed vlokkenvoer, zoals b.v. YADY. Bij YADI worden de, meer dan 50, bestandsdelen in een speciale molen tot zeer fijn meel vermalen en daardoor is het lichter verteerbaar en minder belastend voor het aquariumwater. Als men zijn vissen veel rode muggenlarven en vlees geeft(b.v. omdat ze geen droogvoer eten), kan men doorr veelvuldiger of grotere hoeveelheden waterverversen (b.v. ieder 8 dagen 50%) de nadelen enigzins opheffen. 15. De punten 15 en 16 moet U in samenhang met elkaar zien. Dit wordt aangetoond door de tabel: Verband tussen PH-waarde, Co2-gehalte en karbonaathardheid. Desondanks kan men aan de gegevens genoemd in de ALGEN-evenwichtstabel, grofweg het volgende toevoegen. Co2: soms wordt aangegeven dat een Co2-gehalte van 5-10mg/l voldoende zou zijn. Volgens onze ervaring reageren de meeste aquariumplanten echter pas positief bij een Co2-gehalte van 30-40 mg/l. Voor aquariumvissen zijn waarden tot 60 mg/l onbezwaarlijk. (Veel soorten verdragen zelfs wezenlijk hogere waarden. Guppy's b.v. 800 mg'l Co2). KH: In principe heeft water met een hoge karbonaathardheid meer Co2 nodig. 17. Nieuwe metingen in de natuur bewijzen: Onze aquariumvissen komen oorspronkelijk uit wateren met een zuurstofgehalte van 1,5-3 mg/l o2. Daarom is het zeer onverstandig deze vissen voortdurend te voorzien van een te hoog zuurstofgehalte (b.v. 100% verzadiging=ca. 8,5 mg/l o2).
|